Hoes latere rerelease. Platenmaatschappijen
brachten begin jaren zestig zelden fotohoezen uit.
Aan Peter Koelewijn is vaak gevraagd hoe hij op die titel is gekomen.
Volgens hem kwam dat door zijn broers. Die hadden, als opgeschoten jongens,
de leukigheid om op straat ineens hardop “Hé !” te
roepen. Als dan iemand vóór hen om zag, keken zij naar boven
of er iets interessants op de daken te zien was. Die simpele voor de gekhouderij
is de kleine Peter kennelijk bij gebleven.
Al vroeg was de Eindhovenaar met muziek bezig. Er was maar weinig popmuziek
op de radio. “Pop” was b.v. in Nederland, in het begin van
de jaren vijftig, de muziek van The Chico´s (cowboyliedjes), The
Kilima Hawaiins (Hawaiin muziek), Eddy Christiani en Annie de Reuver en
internationaal Guy Mitchell, Rosemary Cloony en Frankie Laine. Eind jaren
vijftig begon radio-producer Co de Kloet met het immens populaire eerste
tienerprogramma “Tijd voor Teenagers”, één
uur in de week, vrijdags van vijf tot zes. Voor de rest moest men uitwijken
naar internationale zenders als Radio Luxemburg en het Amerikaanse legerstation
American Forces Network (AFN).
In die sfeer luisterde Peter Koelewijn in Eindhoven, later met zijn vrienden
Harry en Frans van Hoof naar de geldende popmuziek. Op zijn twaalfde had
Peter een goedkope gitaar gekregen. Toen hij op zolder daarmee zó
ingespannen aan het spelen was dat hij zijn moeder niet hoorde die hem
dringend nodig had, sloeg zij woedend het instrument aan stukken.
Een paar maanden later kreeg hij voor zijn verjaardag een electrische
gitaar. Als versterker gebruikte hij een oude radio. Met Harry, als accordeonist
en Frans als drummer begon het musiceren. Op de MULO kwam hij gitarist
Charles Jansen tegen en zo speelden de vier op een paar schoolfeestjes.
Op dezelfde MULO zat ook Anneke Grönloh en af en toe deed zij mee
als zangeres. De band kreeg pas zijn definitieve vorm in 1958 toen drummer
Peter v.d. Voort de plaats innam van Frans, saxofonist Claus Buchholz
er bij kwam en Harry de accordeon inruilde voor de piano. Inmiddels was
Peter na zijn eind-examen MULO naar het Gemeentelijk Lyceum Eindhoven
(GLE) om de HBS te volgen. Ze speelden in zaal Plaza (voormalig Astoria,
waar Peter de Tielman Brothers had gezien) en toen daar op een avond plotseling
een politiecontrôle kwam om te checken of de aanwezigen wel 18 (!)
waren, werd ook Harry van Hoof te jong bevonden (hij was pas zestien)
en naar huis gestuurd. Niet lang daarna verhuisde de band naar zaal De
Drie Zwaantjes en speelde Harry toch weer stiekem mee. In die zaal werden
later de eerste hits gerepeteerd.
Charles Jansen heeft de naam The Rockets bedacht. Eerst had men een veel
langere naam in gedachten met “Rockets” er in, maar toen
Jansen dat op zijn versterker wilde schilderen, pasten al die letters
daar niet op. Hij bleef steken bij Rockets en zo bleef het. De band besloot
aan talentenjachten mee te gaan doen maar die leverden niets op. Goede
kennis Toon Wagemans besloot daarom met een bandje met daarop de Koelewijn
liedjes “De hele stad is gek en dol” en “Jenny”
naar platenmaatschappij Bovema (EMI) in Heemstede te gaan. Die nodigde
de band uit om een proefopname te maken. Aangezien Peter en zijn Rockets,
zoals de officiële naam inmiddels luidde, niet over vervoer beschikte,
ging men per trein, mét alle spullen en met een paar vriendinnen
die mee moesten helpen met sjouwen, naar Heemstede. Een paar dagen er
voor had Peter Koelewijn “Kom van dat dak af geschreven”
en nam het nieuwe liedje in de trein door met de boys.
Bij Bovema in Heemstede moeten ze eind 1959 hun ogen hebben uitgekeken
toen daar de stoet vanaf het station met alle instrumenten en versterkers
(omgebouwde radio´s!) hun straat in kwam lopen! In de studio werden
drie liedjes, geschreven door Peter, opgenomen: “De hele stad is
gek en dol”, “Jenny” en het net ingestudeerde “Kom
van dat dak af”. Aangezien men maar een éénsporige
recorder had, moest tegelijk gezongen en gespeeld worden: dus alles in
één keer op de tape. Technicus was Ger Hali. Tijdens het
spelen brak plotseling de hals van Peter´s gitaar. Met veel kunst
en vliegwerk werd het instrument weer gerepareerd maar dat nam zoveel
tijd in beslag, dat Ger bedenkelijk begon te kijken. “Die opname
gaat véél te lang duren”, mopperde hij, gewend als
hij was aan sessies van hooguit een uur. De recording-tijd van de drie
nummers nam uiteindelijk wel drie uur in beslag…!
De tape bleef nog een tijdje op de plank liggen, omdat men er bij Bovema
niet veel in zag, tot Co de Kloet van Tijd voor Teenagers toevallig de
opname te horen kreeg. “Uitbrengen”, adviseerde hij met
gezaghebbende stem. Toen hij “Kom van dat dak af” met de
B-kant “De hele stad is gek en dol” in handen kreeg, programmeerde
hij “Kom van dat dak af” in het begin en aan het eind van
Tijd voor Teenagers en liet in het midden DJ Dick Duster (later nam Herman
Stok het disc-jockey werk over) een interview doen met zanger Peter Koelewijn.
Na die uitzending explodeerde de plaat. “Kom van dat dak af”
werd de Nederlandstalige sensatie van dat moment en bleek tevens later
hét Nederlandstalige rock ´roll liedje aller tijden te zijn.
Peter Koelewijn kreeg daarmee het stempel “De Godfather van de
Nederlandstalige Rock & Roll”.
Ook in België werd het nummer een no 1 hit en het liedje is in diverse landen gecovered. Uniek is, dat “Kom van dat dak af” vier maal opnieuw is opgenomen door Peter Koelewijn (in 1959, in 1971, in 1981 “live” versie en in 1989 de “rap” versie met DJ Sven en Miker G) en ook vier maal een hit is geworden. Net vóór de release van de eerste versie, deden Peter en zijn Rockets toch maar weer eens mee aan “Het Cabaret der Onbekenden”, een grote talentenjacht in Carlton in Eindhoven. Anneke Grönloh werd eerste, Peter en zijn orkest tweede.
Kom van dat dak af: het echte verhaal over het ontstaan.
Reconstructie door Jan Roeleven voor de NPS, uitgezonden op 31-12-2009 in Top 2000 a GoGo. Met de originele Peter & zijn Rockets: Peter Koelewijn, Harry van Hoof, Charles Jansen; Claus Buchholz, Peter v.d. Voort, Arnold Bagen én ontdekker Toon Wagemans.